Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het geschiedde [1]ten zelven tijde, dat Juda van zijn broederen aftoog, en hij keerde in tot een man van [2]Adullam, wiens naam was Hira. 1. Dat is, in dien tijd, toen Jakob uit Mesopotamie wedergekeerd was, en woonde in het land Kanaan. Hier worden vermeld enige dingen, die voor het verkopen van Jozef, en andere, die daarna geschied zijnp; maar Mozes voegt die tezamen, omdat zij een patriarch aangingen en van zulk een natuur waren, dat zij in een verhaal bekwamelijk konden afgedaan worden. 2. Adullam was een stadje omtrent Hebron gelegen, dat daarna aan den stam van Juda door het lot gevallen is; Joz.12:15, en Joz.15:35.